Bullshit, politiek geweld, ouderdom, virtual reality en agressie
- Marcel Doornbosch
- 13 sep 2020
- 4 minuten om te lezen
Bijgewerkt op: 28 jan 2021
Een artikel met het woord “bullshit” in de titel trekt de aandacht. De auteurs van Self-Regulatory Aspects of Bullshitting and Bullshit Detection (1) in het tijdschrift Social Psychology deden een onderzoek naar de relatie tussen zelfregulatie, ook wel bekend als systeem 2, en het uitkramen van onzin. De vraag is of iets vertellen wat waar of bewezen is meer moeite kost dan onzin vertellen. Onzin verkondigen is niet hetzelfde als liegen. Een leugenaar weet wat waar is; een onzinverkondiger maalt niet om de waarheid. In het experiment kregen 210 psychologie studenten een schrijftaak, makkelijk (geen x of z gebruiken) of moeilijk (schrijven zonder a of n) en rapporteerden hoeveel moeite ze dat kostte. Vervolgens werd hun mening over kernwapens gevraagd en de helft moest zich daarvoor nep-verantwoorden: er werd ze de indruk gegeven dat ze hun standpunt moesten verdedigen tegenover een hoogleraar. Naderhand moesten deelnemers hun eigen mening over kernwapens evalueren: ‘in hoeverre was je bezig met bewijs of met bestaande kennis?’ Dat noemen de auteurs de Bullshitting Proportion. Ook vulden de deelnemers de Bullshit Receptivity and Bullshit Sensitivity vragenlijst in. Daarin staan betekenisloze uitspraken zoals ‘verborgen betekenis verandert unieke abstracte schoonheid’ die op diepzinnigheid werden gescoord.

Uit het onderzoek bleek dat mensen na een moeilijke taak (als ze weinig hulpbronnen meer hebben en zelfregulatie lastiger is) meer onzin verkopen, zeker als ze daarvoor geen verantwoording hoeven af te leggen. In een tweede, natuurlijker experiment werden ochtend- en avondmensen (gemeten met de Morningness/Eveningness Questionnaire) met elkaar vergeleken. Een circadiane mismatch voorspelde een hogere ontvankelijkheid en lagere gevoeligheid voor onzin. De conclusie van het onderzoek is dat het moeite kost om evidence-based te communiceren en dat onzin verkopen een meer intuïtief proces (systeem 1) is.
Na de staatsgreep in 1973 in Chili werden ook veel kinderen slachtoffer van politiek geweld. In het Journal of Interpersonal Violence staat een artikel over een onderzoek naar de herinneringen van mensen die als kind slachtoffer waren in die periode (1973-1990). Volgens de auteurs van Memories of Boys, Girls, and Adolescent Victims of Political Prison and Torture by the Chilean Military-Civilian Dictatorship (2) werden in die periode 1080 kinderen gevangen gezet en verdwenen er 26 jongens. Er was sprake van systematische marteling. Het regime streefde social forgetting na (door ontkennen, verzwijgen, misinformeren) tot in de jaren na de dictatuur. Het artikel beschrijft hoe elf volwassen slachtoffers deelnamen aan twee focusgroepen (zes vrouwen en vijf mannen). Zij praatten over hun ervaringen en herinneringen. Erna werd een tekstanalyse uitgevoerd. Een voorbeeld van een tekstfragment uit de mannengroep: “Ik heb littekens van brandwonden van sigaretten. Door de marteling verloor ik een van mijn oren. Ik leef daar nog steeds mee.” Het artikel bespreekt de herinneringen en de gevolgen (geheimhouding, schaamte, werkeloosheid en gezondheidsproblemen). De onderzoekers signaleren verschillen tussen de herinneringen van mannen en vrouwen. De vrouwen presenteren zich als passief, kwetsbaar en emotioneel; de mannen vertellen over zichzelf als actief en afstandelijk. Niemand kreeg hulp. Naast de noodzaak van vroege interventie na trauma pleiten de auteurs voor erkenning van de herinneringen van kinderen, herinneringen die nu ontbreken in het collectieve geheugen van de Chilenen.
In Psychology and Aging een verslag van een longitudinaal onderzoek naar veroudering: 20-Year Trajectories of Health in Midlife and Old Age: Contrasting the Impact of Personality and Attitudes Toward Own Aging. (3) Duizend middelbare (uit 1950) en oudere (uit 1930) mensen werden vier keer onderzocht door een dokter en vulden een vragenlijst in (NEO-Five-Factor Inventory) over neuroticisme en consciëntieusheid. Ook werd de houding tegenover de eigen veroudering (Attitude Towards Own Aging: ATOA) bepaald met de Philadelphia Geriatric Center Morale Scale. Bijvoorbeeld met de stelling ‘ik ben nog net zo kwiek als vorig jaar’. Niet verrassend verslechterde de gezondheid in de twintig jaar dat deze mensen gevolgd werden. Consciëntieuze mensen waren gezonder (maar alleen de oudere) en neurotische mensen ongezonder. Bovenal gaat een positievere houding ten opzichte van de eigen veroudering gepaard met een betere gezondheid.
Virtual Reality (VR) wordt gebruikt als interventie bij acute pijn, staat in Psychological Medicine. De auteurs van het artikel Psychological interventions using virtual reality for pain associated with medical procedures: a systematic review and meta-analysis (4) deden een meta analyse. Acute pijn kan ontstaan bij de behandeling van bijvoorbeeld brandwonden. Psychologische interventies zoals ontspanning en afleiding werken niet altijd voldoende. Door VR (immersie of multi-sensorisch) wordt het vooral voor kinderen makkelijker om afgeleid te worden. Er werden 27 studies geselecteerd die zich met name richtten op het verbinden van brandwonden bij kinderen. De uitkomsten (pijn, gemeten met bijvoorbeeld de Visual Analogue Scale) wijzen in de richting van pijnreductie door VR, helaas waren de onderzoeken van lage kwaliteit.
In het tijdschrift Psychology of Violence aandacht voor agressie op de werkvloer. De auteurs van het artikel Ticket Inspectors in Action: Body-Worn Camera Analysis of Aggressive and Nonaggressive Passenger Encounters (5) liepen mee met conducteurs in het openbaar vervoer en analyseerden bodycam-opnames waarin boetes van 100 euro werden uitgedeeld. Met name lette men op agressie van passagiers. In 123 clips vond men 16 agressieve incidenten, variërend van stem verheffen tot schoppen. Bij agressie van passagiers bleek de controleur zich vaker autoritair te gedragen. Ook fysiek dominant gedrag hing samen met agressie, terwijl accomodation (bijvoorbeeld sympathie tonen) agressie hielp verminderen. De conclusie is dat de manier waarop de controleurs zich gedragen medebepalend is voor het risico om slachtoffer van agressie te worden. Tussen de controleur en de passagier ontstaat namelijk een character contest, waarbij agressie het gevolg is van publieke schaamte en waarbij het tonen van sympathie helpt om het risico op escalatie te verminderen.
Verwijzingen
Comments