Gezinstherapie, rampen, jeuk, controle en verslaving
- Marcel Doornbosch
- 3 okt 2020
- 4 minuten om te lezen
Bijgewerkt op: 28 jan 2021
In het tijdschrift Family Process staat een artikel over conversatie analyse (CA). Dat is een kwalitatieve onderzoeksmethode gericht op alledaagse en institutionele gesprekken. Ook psychotherapeutische gesprekken worden geanalyseerd met aandacht voor woorden, prosodie (hoe zinsdelen worden uitgesproken) en intonaties. In het artikel Conversation Analysis and Family Therapy: A Critical Review of Methodology (1) worden 25 studies beschreven over gezinstherapie. Naast CA werd er in de onderzoeken ook gebruik gemaakt van discoursanalyse, discursieve psychologie en gefundeerde theorie. Een belangrijke focus in de meeste artikelen is sequentiële analyse. Een voorbeeld daarvan is ‘nadat de vader van onderwerp probeerde te veranderen was er een korte pauze waarin niemand hem tegensprak en hij na volhouden zijn agenda besprak’. Ook beschrijven vijf studies validiteitstesten waarbij bijvoorbeeld de therapeuten werden ondervraagd over hun gedachten tijdens de sessie. Twee artikelen rapporteren deviant case analysis waarbij men juist afwijkt van de verwachte patronen (een andere uitkomst wordt dan gezien als bewijs van het model). Geaccepteerde praktijken worden kritisch bekeken: als kinderen worden genegeerd of onderbroken gebeurt er niks, maar als therapeut volwassenen onderbreekt volgt er een verontschuldiging. Maar liefst dertien artikelen presenteerden beweringen die niet hard werden gemaakt. In negen artikelen is duidelijk dat de onderzoekers zelf therapeuten zijn of een duidelijke mening hebben over gezinstherapie (reflexiviteit), maar zij bespreken niet de mogelijke impact daarvan op hun bevindingen. Volgens de auteurs zijn de veelal lange en emotionele conversaties in gezinstherapie, bijvoorbeeld over schuld of achterdocht, moeilijk in detail te analyseren. De aandacht voor intonatie en prosodie in de gezinstherapie is nieuw. De auteurs doen aanbevelingen waaronder het verschaffen van meer gedetailleerde data om de analyse goed te onderbouwen en helder te zijn over welke benadering gebruikt wordt.
In het tijdschrift American Journal of Orthopsychiatry staat en artikel over posttraumatische groei: Meaning, Social Support, and Resilience as Predictors of Posttraumatic Growth: A Study of the Louisiana Flooding of August 2016 (2). Door klimaatveranderingen neemt het aantal natuurrampen toe. Tijdens de overstroming in Louisiana in 2016 vielen 13 doden, moesten 30000 mensen gered worden en werden 109000 huizen beschadigd of vernietigd. Hoewel slachtoffers risico lopen op een posttraumatische stressstoornis (PTSS) wordt er ook vaak posttraumatische groei (PTG) gerapporteerd. Twee tot vijf maanden na de overstroming vulden 120 mensen vragenlijsten in over posttraumatische stress, zoals herhaalde en verontrustende herinneringen; posttraumatische groei , zoals ‘ik vind nu andere dingen belangrijk’; betekenisverlening, zoals ‘ik zoek iets waardoor mijn leven zinvol voelt; sociale steun, zoals ‘ik krijg de hulp die ik nodig heb van mijn familie’ en veerkracht, zoals ‘ik veer snel op na een moeilijke tijd’. Uit de analyses volgt dat sociale steun en betekenisverlening samenhangen met PTG. Meer schade voorspelde meer PTG. Ook etniciteit speelde een rol: de niet-Witte groep had een hoger niveau van PTG dan de Witte groep. Inkomen en religie speelden geen rol. Deze studie bevestigt grotendeels een eerder onderzoek na een overstroming in Colorado in 2013.
In het tijdschrift Psychosomatic Medicine staat een artikel over placebo en nocebo effecten. De auteurs van Open- and closed-label placebo and nocebo suggestions about a sham transdermal patch (3) beschrijven een onderzoek met 112 deelnemers die werden gelokt met een verhaal over een pleister met cafeïne die van invloed zou zijn op cognitieve vaardigheden en lichamelijke gevoeligheid. Door de onderzoekers werd gesuggereerd dat gevoeligheid voor jeuk door cafeïne zou afnemen. Aan een deel (de open groep) werd eerlijk verteld dat er geen cafeïne in de pleister zat, dat het doel was de kracht van suggestie te onderzoeken, dat suggesties jeuk kunnen verminderen, dat het lichaam informatie over een behandeling net zo verwerkt als de behandeling zelf en dat het niet uitmaakt of je weet dat je een placebo krijgt. Een andere groep kreeg te horen dat de jeuk door de pleister juist zou toenemen. Vervolgens werd door histamine ionthophorese (stroomstootjes) jeuk opgewekt. De conclusie is dat een positieve suggestie de jeuk vermindert. Zonder placebo uitleg was het effect groter. Negatieve suggesties deden de jeuk niet toenemen. Volgens de auteurs helpt om openhartig te zijn om placebo effecten te versterken.

Door de digitale revolutie is online controle door partners een gebruikelijk fenomeen. In het tijdschrift Cyberpsychology, Behavior, and Social Networking staat een artikel over ‘interpersonal electronic surveillance (IES)’ binnen een romantische relatie. De auteurs van het artikel Predicting Engagement in Electronic Surveillance in Romantic Relationships (4) beschrijven een onderzoek onder 259 deelnemers die een relatie hadden en in het bezit waren van een smartphone. Zij vulden vragenlijsten in over hoe vaak ze hun partner controleerden door email of sms’jes te lezen, de browsergeschiedenis te bekijken, monitoring software te gebruiken of zich voor te doen als iemand anders. Ook vulden ze de Technology Interference in Life Scale en de Technology in Intimate Relationship scale in. Ook het smartphonegebruik en de kwaliteit van de relatie werd gemeten. Technische factoren, bijvoorbeeld of men elkaar online had ontmoet, droegen bij aan IES. Ook relationele factoren zoals ontrouw vergroten de kans op IES. De auteurs dachten dat demografische variabelen geen rol zouden spelen maar dat blijkt niet waar. Welke invloed bijvoorbeeld gender heeft wordt niet beschreven.
Het tijdschrift Addiction heeft zijn beleid omtrent onvrijwillige studies vernieuwd, staat in een redactioneel commentaar met de titel Addiction’s policy on publishing effectiveness studies of involuntary treatment of addiction and its variants (5). Onvrijwillige behandeling is een vorm van paternalisme die vroeger veel voorkwam in ‘gestichten voor dronkaards’. In Australië, Zweden en New York is het nog steeds mogelijk om verslaafden voor hun eigen bestwil gedwongen te behandelen. In Nederland is het ook mogelijk mensen onvrijwillig op te nemen om de gemeenschap te beschermen, bijvoorbeeld na een quasi-juridisch proces of als alternatief voor een straf. Het opsluiten van verslaafden in kampen, zoals in China, Vietnam en Laos gebeurt, is geen vorm van behandeling; vaak verrichten die gevangen dwangarbeid en worden mishandeld. Het tijdschrift wil alleen onderzoeken publiceren over mensen die de deelname daaraan mochten weigeren. Addiction publiceert nadrukkelijk geen studies die geschreven zijn door kampfunctionarissen.
Verwijzingen
Comments