Insomnia, keuzes, erotische dromen, Zoom-moeheid, roddelen
- Marcel Doornbosch
- 16 mei 2021
- 4 minuten om te lezen
Bij slapeloosheid werken gedragstherapeutische interventies zoals slaaphygiëne en slaaprestrictie goed. In Clinical Psychology Review staat een meta-analyse naar mediërende variabelen; dit zijn veranderbare aspecten die in therapie aandacht krijgen, zoals negatieve gedachten over slaap. Om mediatoren goed vast te stellen maakten de auteurs gebruik van een nieuwe statistische techniek: two-stage structural equation modelling (TSSEM). De belangrijkste mediator die van invloed was op de vermindering van slapeloosheid bleek ‘slaap-gerelateerde cognities’. Minder sterke effecten werden gevonden voor hyperarousal, die beïnvloed wordt door ontspanningsoefeningen en anti-piekertraining. Voor het effect van gedragsinterventies, zoals niet in bed blijven liggen als je niet kan slapen, werd veel minder bewijs gevonden. De meeste onderzoeken hadden geen meting van deze variabelen voor het onderzoek gedaan, waardoor de verandering niet heel duidelijk is.
Als je een keuze maakt, zoals voor een vakantie, kan je daar lang over nadenken (je beraden) of snel, intuïtief, over beslissen. In Social Psychology staat een artikel over een Chinees onderzoek waarbij de wenselijkheid (vakantie in een mooie en exotische omgeving) en de haalbaarheid (goedkoop en makkelijk te bereiken) werd gemanipuleerd. Studenten en deelnemers via MTurk (zouden dat ook Chinezen zijn?) kregen diverse opties voorgelegd waar ze zich lang op mochten beraden (zorgvuldig over nadenken) of juist snel een keuze over moesten maken (intuïtief of gebaseerd op een ‘onderbuikgevoel’). Bijvoorbeeld tussen een geavanceerd maar moeilijk computerprogramma en een simpel maar makkelijk te gebruiken computerprogramma. Of 30% kans op ¥ 420 versus 60% kans op ¥ 210. Ook moesten ze kiezen tussen een interessante maar moeilijke cursus versus een saaie maar makkelijke cursus, voor zichzelf of voor een ander (in de instructie stond dat iemand ze om advies vroeg, hierdoor werd psychologische afstand als variabele toegevoegd). Het vakantieverhaal werd ook aangeboden als variërend in de tijd (over 2 weken of pas over een jaar), waardoor de keuze abstracter werd. Uit de experimenten bleek dat zorgvuldig en langer nadenken leidde tot een voorkeur voor haalbare in tegenstelling tot wenselijke keuzes. Bij intuïtieve keuzes stond de wenselijkheid voorop. Dat lijkt een open deur, maar als het abstractieniveau werd verhoogd (door psychologische of temporele afstand) verzwakte dit verband. Reclamemakers die exclusieve producten willen verkopen zouden met deze informatie hun voordeel kunnen doen.
Erotische dromen worden al sinds de jaren ‘40 bestudeerd. De ‘continuïteitshypothese’ over dromen stelt dat de inhoud van een droom een reflectie is van wat de dromer ervaart als die wakker is. In Dreaming staat een onderzoek onder 1045 Canadezen met vragen over erotische dromen en over de partnerrelatie van de deelnemers. Erotische dromen bleken bijna universeel onder mensen in een relatie (95-97%). Vaak werd er over de eigen partner gedroomd: 58% van de vrouwen en 45% van de mannen (want mannen droomden het vaker over kennissen). Slechts 14% van de deelnemers droomde uitsluitend over de eigen partner. ‘Extradyadische’ erotische dromen kwamen erg veel voor. Mensen die tevreden waren over hun relatie en vaak seks hadden droomden meer over de eigen partner. Mensen die vreemdgingen droomden vaker over een ex. Mensen die niet zo tevreden waren over hun seksuele relatie droomden vaker over een vreemde. Volgens de auteurs zijn deze gegevens passend bij de continuïteitshypothese, omdat er een verband is tussen het wakende leven en de (erotische) dromen.
Werk kan op verschillende manieren vermoeiend zijn: naast einde-van-de-dag-moeheid, compassie-moeheid en citizenship-moeheid is er nu ook Zoom-moeheid. Dat wordt veroorzaakt door langdurig volgehouden aandacht. In Journal of Applied Psychology werd dit nieuwe fenomeen onderzocht aan de hand van Attention Restoration Theory: een verklaring voor uitputting doordat alle energie opgaat aan het constant richten van de aandacht en verwerken van informatie. Herstel is mogelijk door ‘er even uit te zijn’, door gefascineerd te raken (bijvoorbeeld opgaan in een taak die geen moeite kost) of door in een omgeving te verkeren die goed bij je past. Voor het onderzoek vulden Amerikaanse thuiswerkers gedurende 5 dagen elk uur (!) vragenlijsten in en beantwoordden ze open vragen over beeldbelvergaderingen (inmiddels noemen we dat Zoomen maar er zijn ook andere platforms). Uit de analyses bleek dat Zoom-moeheid echt bestaat. Deze moeheid was erger naarmate er later op de dag werd gezoomd, behalve net na de lunch. De vermoeidheid was minder als thuiswerkers zich meer verbonden voelden met hun collega’s of minder aandacht hoefden op te brengen door bijvoorbeeld de mute-knop te gebruiken. Over de invloed van de camera (wel of niet aan, jezelf wel of niet zichtbaar maken) was minder duidelijkheid: voor sommigen was de camera aan hebben vermoeiender, omdat ze bezig waren met hoe ze overkwamen; anderen voelden zich met de camera aan juist meer verbonden met hun collega’s. De auteurs doen de volgende aanbevelingen: Zoom zo vroeg mogelijk (of net na de lunch), vergroot de verbondenheid (sta kletsen toe), zet de microfoon uit, neem pauzes (loop rond) en spreek groepsnormen af (over muten, cameragebruik en multitasken). Blijkbaar is inzetten op ‘fascinatie’ te hoog gegrepen.
Van de 16.000 woorden die iemand dagelijks uitspreekt gaan de meeste over sociale onderwerpen. Als het gaat over anderen (afwezigen) spreken we van roddel. In Current Biology staat een artikel over een experiment waarbij 2373 mensen via MTurk economische spellen speelden. In sommige varianten was het mogelijk met andere deelnemers te communiceren. Uit het onderzoek bleek dat als er niet ‘meegeluisterd’ kon worden het vaak over anderen ging. De belangrijkste functie van deze roddels bleek ‘plaatsvervangend leren’, want de deelnemers pasten hun gedrag aan op het gedrag van anderen zoals dat werd verteld in roddels. Ook voelde men meer affiniteit met groepsleden die coöperatief waren, zelfs als ze dat niet zelf geobserveerd hadden, maar ‘van horen zeggen’. Volgens de onderzoekers is het interessant dat roddels spontaan ontstonden en van grote invloed waren op het gedrag van de spelers. Als ieders gedrag zichtbaar was voor de anderen, verschoof het onderwerp meer naar kletspraat en naar positieve bevestiging van elkaar. Door het roddelen verbeterde de samenwerking en werd er in het spel door iedereen meer bijgedragen. De conclusie is dat roddelen in plaats van iets negatiefs juist de mogelijkheid biedt informatie over de sociale wereld te verzamelen. Dit past bij de theorie dat roddelen de sociale band versterkt zoals elkaar vlooien dat doet bij apen. Bij een van de deelnemers was dit effect zo sterk dat die contact met de anderen zocht buiten het onderzoek om (via Turkopticon). Dat het evalueren van anderen niet alleen maar negatief is, blijkt uit ook het zogenaamde fluisternetwerk dat tijdens de #MeToo-beweging ontstond om anderen te waarschuwen voor gevaarlijke individuen.
Comentarios