onderzoek, kunst, oogcontact, fragiele mannen, vermissing
- Marcel Doornbosch
- 27 sep 2021
- 3 minuten om te lezen
‘Wie betaalt, bepaalt’, maar financiers van wetenschappelijk onderzoek ondermijnen de academische integriteit. In Plos One staat een Australisch onderzoek naar pogingen van financiers om uitkomsten van onderzoek te onderdrukken. De onderzoekers vroegen auteurs van preventie-onderzoeken (op het gebied van voeding, leefstijl en middelengebruik) of ze beïnvloeding hadden ervaren om bepaalde uitkomsten niet, later, of anders te publiceren. De helft van de 208 aangeschreven auteurs antwoordde. Van hen gaf 20% aan dat ze inderdaad hadden gemerkt dat er sprake was van beïnvloeding, vooral van overheden. Vaak omdat er sprake was van ‘ongunstige uitkomsten’. Politiek!
Kunst en de geesteswetenschappen verrijken het menselijk leven. De auteurs van een artikel in Review of General Psychology wilden weten of er ook wetenschappelijk bewijs is dat interventies met kunst en cultuur leiden tot psychologisch floreren. Beide begrippen zijn breed (kunst en cultuur omvat onder meer muziek, filosofie en theater) en vaag (floreren gaat over veerkracht en positiviteit). Er werden 28 kwalitatieve en kwantitatieve onderzoeken gevonden, bijvoorbeeld over samen muziek maken of een cursus literatuur volgen. Meestal waren de interventies gericht op werknemers van een organisatie. Over het algemeen gingen ze samen met een positieve verandering bij de deelnemers, vooral bij muziek (bijvoorbeeld samen in een koor zingen). De auteurs sporen in hun conclusie psychologen aan hier meer gebruik van te maken.
In PNAS staat een onderzoek over oogcontact. Dat is ingewikkelder dan het lijkt, want behalve elkaar aankijken gaat dat ook over gezamenlijke aandacht en pupillaire synchroniciteit. Tijdens een ‘natuurlijke conversatie’ werden de ogen van 186 mensen gevolgd met dyadic high temporal resolution pupillometry. Ze moesten de gekke bril die ze daarvoor ophadden negeren en mochten ook niet bewegen. Uit de resultaten bleek dat oogcontact momenten van gezamenlijke aandacht markeert. Dus je kijkt elkaar aan tijdens een gesprek als er iets gezamenlijks ontstaat. Maar direct na die piek in synchroniciteit wordt het oogcontact weer verbroken. Hierdoor neemt de gezamenlijke aandacht af. De auteurs vermoeden dat dit als functie heeft om onafhankelijke bijdragen te faciliteren. Tijdens het oogcontact voelden de deelnemers zich het meest betrokken bij het gesprek. Het ‘in en uit de synchroniciteit bewegen’ wordt gezien als een belangrijk kenmerk van sociale interactie. In ieder geval maakt het duidelijk waarom videobellen niet werkt.
Er worden meer mannen dan vrouwen geboren, maar niemand weet waarom. In Social Sciences staat dat mannen meer sterven dan vrouwen, tot wel 20% meer in utero, maar ook daarna. Daarom spreekt men van ‘fragiele mannen’. De onderzoekers keken naar geboortecijfers in de staat Utah, voor en na de aanleg van de Trans-Continental Railroad in 1869. Daarvoor leefden de kolonisten van het land (in de Frontier-tijd) en daarna in een meer geïndustrialiseerde samenleving. Ook hadden ze gegevens over de Great Salt Lakes waaruit de klimaatomstandigheden konden worden afgeleid. Uit de gegevens bleek dat voor de aanleg van de spoorlijn er minder mannen werden geboren tijdens droge periodes, maar en dat sinds de industrialisatie dit effect niet meer optrad. Je zou kunnen zeggen dat er alleen maar meer mannen worden geboren als het meezit en dat het in de moderne tijd eigenlijk constant meezit. Daarom zijn er zoveel kwetsbare mannen.
Om vermiste personen op te sporen hangen ze in Amerika posters op. In Nederland ken ik alleen een website van de politie. Iemand die zo’n poster ziet moet wel onthouden wie daarop staat en wat zij moet doen als ze de persoon tegenkomt: dit heet Prospective Person Memory. In Psychology, Crime & Law staat dat dit het best te onderzoeken valt met veldstudies waarbij de deelnemers naar een nepposter kijken en vervolgens de zogenaamd vermiste persoon ergens tegenkomen. Helaas kozen de auteurs van het artikel voor een laboratoriumonderzoek (online) met vooral psychologiestudenten. Zij moesten vermiste personen van een poster herkennen in een foto-taak. De deelnemers presteerden het best als ze niet teveel posters zagen (4), als ze die posters een paar keer zagen (3-5 keer) en als ze de vermiste persoon kort daarna (in plaats van 24 uur later) zagen. De auteurs pleiten aan het eind voor een ecologisch valide replicatie: een veldonderzoek dus.
Comments