top of page
Zoeken

Pijn, borstvoeding, zelfdiagnose-apps, wraak en tweetaligheid

  • Foto van schrijver: Marcel Doornbosch
    Marcel Doornbosch
  • 20 dec 2020
  • 4 minuten om te lezen

Bijgewerkt op: 28 jan 2021

De beste manier om met een negatieve situatie om te gaan is er anders over te denken (reframing) of afleiding te zoeken. Jezelf pijn doen is minder geaccepteerd. Toch kiezen ‘gewone mensen’ er vaak ook voor om zichzelf pijn te doen om stress te verminderen, in tegenstelling tot bijvoorbeeld psychiatrische patiënten van wie dat verwacht wordt. In Emotion wordt een onderzoek beschreven naar pijn als copingstrategie. Zestig mensen (die wisten waar ze aan begonnen) kregen 2 taken. Eerst keken ze naar nare plaatjes uit de International Affective Picture System collectie en hanteerden een van de volgende copingstrategieën: denk aan iets anders, probeer een minder negatieve betekenis aan het plaatje toe te kennen, focus op een pijnlijke elektrische schok, of focus op een pijnloze elektrische stimulatie. Voor de elektrische stimuli gebruikten de onderzoekers een TENS-apparaat, dat ook door fysiotherapeuten wordt gebruikt. De tweede taak bestond uit niks doen (alleen in een stille kamer zitten zonder afleiding) en zichzelf vrijwillig pijnlijke of pijnloze elektrische stimulatie toe te dienen (deze taak duurde 10 minuten, maar dat wisten de deelnemers niet). De meeste deelnemers deden zichzelf vrijwillig, en vaak, pijn. Het effect daarvan deed niet onder voor de andere strategieën en werkte zelfs beter dan reframing. Bij verveling lijkt pijn te werken als up-regulation om de monotonie te doorbreken. Blijkbaar is goedaardig masochisme voor gezonde mensen een effectieve copingstrategie.


Hoewel borstvoeding geven in het openbaar niet verboden is, ontstond er in 2016 in Amerika een rel toen een vrouw die haar kind de borst gaf in een snackbar lastig werd gevallen door een man die zei dat hij er misselijk van werd en dat hij zijn geld terug wilde. De commentaren op het nieuwsartikel op de website van Fox News waren stof voor een wetenschappelijk onderzoek dat werd gepubliceerd in Stigma and Health. De theoretische achtergrond hiervoor was de theorie van Goffman over stigma. Een stigma is een ongewenste of gevaarlijke eigenschap, toestand of status, althans volgens een ander die daar naar handelt. Bijvoorbeeld via ‘gendered microaggressions’: gedrag om vrouwen te onderdrukken door vernederingen, kritiek en ontmoedigingen. De onderzoekers lazen alle 2441 commentaren op het nieuwsbericht. De meeste waren negatief over de moeder! Via inductieve thematische analyse onderscheidden de onderzoekers verschillende thema’s in de commentaren. Deze thema’s gaven allerlei negatieve ideeën weer over de moeder en haar gedrag, dat door de commentatoren als immoreel werd gezien. Zo vonden sommige mensen dat borstvoeden in het openbaar een vorm van exhibitionisme is. Overigens is borstvoeden in het openbaar in Nederland ook niet vanzelfsprekend; volgens het voedingscentrum moet je letten op het ‘voeden kan hier’ beeldmerk.


Kunstmatige intelligentie speelt een steeds grotere rol in zogenaamde zelfdiagnose-apps. Deze apps zijn gebaseerd op lerende (geheime) algoritmes en verschillen daarin van eenvoudige symptomencheckers. Een Duitse oogarts was benieuwd hoe deze apps presteerden en of ze inderdaad leerden (steeds beter werden). In de Journal Of Medical Internet Research staat zijn onderzoek beschreven. Hij voerde symptomen van 3 oogheelkundige diagnoses in via de user interface van de apps en scoorde de prestaties van de apps in 2018 en 2020. De diagnoses varieerden van zeer acuut (acuut glaucoom; directe hulp nodig) via relatief acuut (een netvliesloslating; vandaag behandelen) tot niet acuut (droge ogen; zelf te behandelen). De app Babylon herkende de netvliesloslating niet en in 2020 miste de app Ada het acute glaucoom. Buoy Health presteerde slecht op alle diagnoses en Your.MD deed het goed in 2018 maar slaagde er in 2020 niet meer in de netvliesloslating te herkennen en dacht dat droge ogen een acute noodsituatie was. Sommige diagnoses (van oogproblemen) die de apps suggereerden waren echt raar: botproblemen en hersenontsteking. Omdat de diagnoses na 2 jaar duidelijk anders waren, is het waarschijnlijk dat deze apps inderdaad gebruik maken van lerende algoritmes. Helaas is de verslechtering van hun prestaties zorgelijk en tegengesteld aan wat je verwacht van ‘leren’.


Wraak kan een motief zijn voor suïcide, zoals in de Netflix-serie 13 Reasons Why, waarin te zien is hoe scholieren zich schuldig voelen na de suïcide van een klasgenoot. Om het verband tussen suïcidaal gedrag en wraak te kunnen onderzoeken is een vragenlijst ontwikkeld: de Multidimensional Revenge Attitudes Inventory–21. Hierover is een artikel gepubliceerd in Psychological Assessment. De vragenlijst heeft 3 dimensies. De eerste is ruminatie, dat is een soort piekeren maar dan over het verleden (‘‘als iemand mijn gevoelens kwetst denk ik daar heel veel aan’). De tweede dimensie is hunkeren naar wraak (‘ik ben niet tevreden totdat ik degene die mij kwetst terug kan pakken’). Suïcide-gerelateerde wraak is de derde dimensie. Die verwijst direct naar het verband tussen wraak en suïcide (‘ik heb erover nagedacht mezelf te doden om een ander zich heel erg schuldig te laten voelen’). In het onderzoek werd de vragenlijst ingevuld door 890 studenten. Door 380 van hen werd ook nog andere vragenlijsten ingevuld, over schaamte, persoonlijkheidspathologie, suïcidaal gedrag, psychiatrische symptomen, wraak en hoe men reageert op grensoverschrijdingen. Statistisch gezien doet de vragenlijst wat hij moet doen, maar omdat er geen enkel individu werd onderzocht dat daadwerkelijk suïcidaal en/of wraakzuchtig was zijn de conclusies niet te generaliseren naar zogenaamde klinische populaties.


Tweetaligheid levert volgens sommige onderzoeken (die veel media-aandacht krijgen) een cognitief voordeel op. Dat zou komen omdat een twee- of meertalig iemand steeds moet beslissen welke taal hij of zij spreekt en dus altijd 2 talen actief heeft: een constante mentale training van hersenfuncties. Probleem met het onderzoeken hiervan is dat er onenigheid is over de definities: tweetaligheid kan namelijk slaan op verschillende niveaus van taalvaardigheid op verschillende leeftijden, en deze taalvaardigheid kan ook weer per taal verschillen. Ook over de betreffende hersenfuncties is verrassend weinig conceptuele helderheid. Executieve functies (EF), zoals inhibitie, wisselen, aandacht, monitoren, werkgeheugen en planning, maken doelgericht gedrag mogelijk, maar of het 1 onderliggend proces of verschillende onafhankelijke deelprocessen zijn is onduidelijk. En de meeste onderzoeken zijn ‘natuurlijk’ (niet experimenteel), waardoor de conclusies minder sterk zijn. Bovendien zijn er veel confounders: andere variabelen die verschillen tussen de groepen verklaren. Bijvoorbeeld: in Europa zijn tweetalige kinderen vaak minderheden, maar in Canada niet. Een meta-analyse in Psychological Bulletin vond 100 publicaties over kinderen die thuis 2 talen hoorden of die thuis een andere taal spraken dan in de rest van de maatschappij. Als eerste bleek dat tweetalige kinderen ‘verwaarloosbaar maar significant’ betere executieve functies hebben. Dat hele kleine voordeel gold alleen voor middenklasse (SES) kinderen. Ook bleek 1 onderzoeksinstituut (waar iemand werkt die heel veel over dit onderwerp publiceert) de meeste verschillen tussen een- en tweetalige EF-vaardigheden te rapporteren. Bovendien werden veel effecten gevonden in kleine studies en die zijn minder betrouwbaar omdat in kleine studies eerder grote effecten worden gevonden. Daarmee wordt de hypothese verworpen.


Recente blogposts

Alles weergeven
Hechting, Lachen

Al meer dan 50 jaar wordt de kwaliteit van de hechting tussen een kind en een verzorgende vastgesteld in de strange situation procedure...

 
 
 

Comments


bottom of page