Politiek, helikopterouders, stigmatisering, instructievideo's en smartphoneverslaving
- Marcel Doornbosch
- 29 aug 2020
- 3 minuten om te lezen
Bijgewerkt op: 28 jan 2021
In het tijdschrift Couple and Family Psychology: Research and Practice staat een artikel over politieke voorkeur en romantische relaties: Political Party Identification and Romantic Relationship Quality (1). Aan mensen in een vaste relatie werden vragenlijsten voorgelegd over stemgedrag (Democratisch, Republikeins of Onafhankelijk) en over Commitment (bijvoorbeeld: ‘ik wil dat deze relatie sterk blijft, welke tegenslagen we ook tegenkomen’). Bovendien werd de Dyadic Adjustment Scale ingevuld, met vragen over geluk en over vertrouwen in elkaar. Volgens de auteurs zijn Republikeinen meer committed. Ook zouden Republikeinen liever een relatie hebben met een Republikein.
In hetzelfde tijdschrift staat ook een artikel over opvoeding: Overparenting Is Associated With Perfectionism in Parents of Young Adults (2). Ouders vulden vragenlijsten in over overparenting (bijvoorbeeld: ‘Ik probeer te anticiperen op dingen die in de weg staan van de doelen van mijn kind te en ze te elimineren voor ze een probleem worden’) en over perfectionisme (bijvoorbeeld: ‘ik heb extreem hoge doelen’). Ook jongvolwassenen (gemiddeld twintig jaar) vulden de helicopter parenting scale in (bijvoorbeeld ‘mijn ouders lossen problemen met mijn werkgever op’). Volgens de auteurs zijn helikopterouders vaak perfectionistisch en hebben hun kinderen dat door.
In de GGZ is niet altijd duidelijk hoe je mensen die hulp zoeken moet noemen. Er is een risico op stigmatisering. De auteurs van het artikel Patient, Client, Consumer, or Service User? An Empirical Investigation Into the Impact of Labels on Stigmatizing Attitudes (3) in het Psychiatric Rehabilitation Journal hebben onderzocht of het uitmaakt hoe je iemand noemt. Aan 700 mensen werd een vignet voorgelegd: “Harry is iemand met psychische problemen”. Harry werd omschreven als ‘patiënt’, ‘cliënt’, ‘klant’ of ‘service user’. Vervolgens werd aan de deelnemers gevraagd of ze het label hadden onthouden en kregen ze vragen over stigmatisering (bijvoorbeeld: ‘denk je dat Harry gevaarlijk is?’) en sociale afstand (bijvoorbeeld: ‘zou je Harry op je kinderen laten passen?’). Ook werd gevraagd: ‘Als jij in Harry’s situatie was, hoe zou je genoemd willen worden?’ De hypothese dat het label ‘patiënt’ meer stigmatiserend zou werken werd verrassend genoeg niet bevestigd. Bovendien bleek dat hoewel ‘cliënt’ over de hele linie genomen de voorkeur had, mensen die zelf ooit in de GGZ waren behandeld dit label juist het meest stigmatiserend vonden.
In de Journal of Educational Psychology staat een artikel over onderwijsvideo’s: A Change of Scenery: Does the Setting of an Instructional Video Affect Learning? (4). De locatie waar de video is opgenomen, de setting, kreeg tot dusver weinig aandacht. Voor het onderzoek werden twee instructievideo’s over planten opgenomen. Een in een authentieke setting (een kas) en een in een neutrale setting (een kantoor).

Deelnemers aan het onderzoek kregen na het bekijken van de onderwijsvideo een kennistoets maar ook vragen over de video zelf (bijvoorbeeld: ‘werd je afgeleid door de setting?’). De onderzoekers wilden weten of de setting effect heeft op het leren. Helaas bleek dit niet het geval.
In Het tijdschrift Cyberpsychology, Behavior, and Social Networking staat een artikel over smartphoneverslaving: Challenging the Concept of Smartphone Addiction: An Empirical Pilot Study of Smartphone Usage Patterns and Psychological Well-Being (5). Bijna iedereen (85%) heeft een smartphone en mensen kijken er gemiddeld 52 keer per dag op. Sommigen noemen dat een verslaving. De auteurs wijzen op het gevaar van ‘overpathologisering’ van alledaags gedrag. Aan 471 smartphonegebruikers werden vragen gesteld over hun smartphonegebruik en hun psychologisch welzijn, zoals: ‘als je je smartphone niet meer kon gebruiken, zou je leven dan slechter of beter zijn?’ Het meest worden communicatie-apps gebruikt. Volgens de onderzoekers is er geen sprake van verslaving aan het medium (de smartphone zelf) maar aan bepaalde functionaliteit (de content). Het construct smartphoneverslaving wijzen de onderzoekers af.
Verwijzingen
Comments