top of page
Zoeken

Psychotherapie, woorden, empathie, sociale media, dekolonisatie, kiezen

  • Foto van schrijver: Marcel Doornbosch
    Marcel Doornbosch
  • 20 jun 2021
  • 5 minuten om te lezen

Huilen tijdens therapie is voor cliënten min of meer vanzelfsprekend, maar over huilende therapeuten is minder bekend. Omdat veel mensen hun tranen enigszins kunnen beheersen, kan huilen door een therapeut gezien worden als een vorm van zelfonthulling. In Psychotherapy staat een Amerikaans onderzoek waarbij door middel van Consensual Qualitative Research (CQR) 8 psychotherapeuten werden geïnterviewd. Bij CQR worden de verwachtingen en biases van de onderzoekers eerst besproken. In dit geval dachten ze aanvankelijk dat huilen een negatieve invloed op de therapie zou hebben. De auteurs concluderen dat huilen nog steeds een taboe is, omdat er maar weinig vrijwilligers waren voor dit onderzoek. De therapeuten gaven aan dat er in hun opleiding geen aandacht voor het onderwerp was geweest. In plaats van alleen vol te schieten, kozen de deelnemers aan het onderzoek er zelf voor hun tranen te laten stromen, in plaats van alleen vol te schieten. Ze deden dit om empathie te tonen of inzicht te bevorderen. Uit het onderzoek kwam een ‘narratieve samengestelde casus’ naar voren:


“... de cliënt vertelde iets pijnlijks en begon te huilen. Dr Z. voelde ook haar ogen vochtig worden. Zij wilde haar tranen eerst onderdrukken, maar koos ervoor ze te laten stromen om haar oprechte gevoel te communiceren. De cliënt schrok daarvan, maar nadat ze erover hadden gepraat voelde ze zich gesteund. Ook kreeg ze meer inzicht in de betekenis van haar pijn. Dr Z. merkte op dat ze in haar opleiding nooit iets geleerd had over huilen tijdens een sessie.”


In de conclusie lijken de auteurs het huilen te promoten als een effectieve interventie. Ik ervaar zelf enige schroom om bij een aangrijpend verhaal bewust mijn tranen de vrije loop te laten.


Emotioneel geladen woorden worden beter onthouden dan neutrale woorden: een affectieve bias. In Journal of Experimental Psychology: General staat een onderzoek waarbij statusupdates van 115.112 gebruikers van de myPersonality Facebook app werden geanalyseerd. Uit deze 12.026.030 teksten bleek dat oudere mensen meer positieve woorden gebruiken. Ook werden er 3 mega-studies (met duizenden online deelnemers) naar woordherkenning in het Spaans, Engels en Nederlands gedaan. Daaruit bleek dat de reactietijd bij positieve woorden toenam met leeftijd. Theoretisch passen de bevindingen binnen de ‘levenslang-leren’ theorie, waarbij de omvang van het vocabulaire blijft toenemen, wat ten koste gaat van reactietijd. Door een grotere toename van positieve woorden verliezen die hun opvallendheid, waardoor de reactietijd ook toeneemt. De positiviteits-bias van ouderen zou het gevolg kunnen zijn van een steeds betere emotieregulatie.


Empathie gaat gepaard met een sociale bias: we voelen meer voor mensen die dicht bij ons zijn of op ons lijken dan voor anderen. In het Engels hebben ze het bijvoorbeeld over een parochial empathy. In Psychological science staat een onderzoek waarbij 604 Amerikanen via Amazons Mechanical Turk deelnamen aan 2 experimenten. In het eerste onderzoek lazen ze vignetten over mensen die hoorden dat er honger werd geleden in een ander land (sociaal ver) of door een familielid (sociaal dichtbij). In de vignetten stond ook of er door deze mensen wel of geen empathie gevoeld werd. De deelnemers gaven aan of ze de persoon moreel goed of slecht vonden. In het tweede onderzoek maakten de deelnemers een lijst van 100 mensen, van sociaal dichtbij tot veraf. In het vignet hadden nummer 1 en nummer 100 moeite de medische rekeningen voor hun chronische ziekte te betalen. Bij deze vignetten stond ook of de deelnemers zelf wel of geen empathie voelden voor de door hen opgegeven mensen. De deelnemers moesten vervolgens een moreel oordeel over zichzelf vellen. Het bleek dat er meer empathie werd gevoeld voor iemand in nood die sociaal nabij is dan voor een sociaal veraf individu, maar dat evenveel empathie voelen als moreel juist werd gezien. Kennelijk wordt ‘sociaal gebiaste’ empathie niet aangestuurd door morele overtuigingen.


In Psychology of Popular Media Culture las ik een al wat ouder onderzoek (het abonnement van het tijdschrift is helaas niet verlengd) naar objectificatie van vrouwen op sociale media. De onderzoekers vroegen 339 Amerikaanse vrouwelijke psychologie-studenten naar sociale mediagebruik en appearance-related social media consciousness (ASMC; een constant bewust zijn van hoe aantrekkelijk ze eruitzien op sociale media). Bijna alle deelnemende vrouwen gaven aan dat ze zich herkenden in ASMC; slechts 1 respondent ontkende ooit bezig te zijn met hoe ze overkwam op sociale media. ASMC bleek verband te houden met allerlei negatieve andere kenmerken, waaronder een negatief lichaamsbeeld en depressieve symptomen. Volgens de auteurs ging het in de originele formulering van objectificatie-theorie in 1997 nog om een denkbeeldig publiek. Tegenwoordig betekent camera-ready zijn voor veel vrouwen dat ze continu bezig zijn met hoe ze mogelijk op sociale media overkomen.


In Journal of Counseling Psychology staat een artikel over dekolonisatie, geschreven door een internationaal erkende expert (van Harvard Universiteit) op het gebied van welzijn van Amerikaanse Indianen. Ik zet het er maar even bij, want de meeste mensen zullen het stuk niet erg wetenschappelijk vinden. De expert bespreekt namelijk een boek dat is geschreven door zijn betovergrootvader over de genezer Bull Lodge (1802-1886), behorend tot de Aaniiih-Gros Ventre Indianen uit Montana. De auteur beschrijft hoe Bull Lodge ‘doktert’ door middel van rituelen en met behulp van ‘Hen Daarboven’ of ‘anderen dan mensen’. Dat hedendaagse psychologische gespreksvoering daar niet bij aansluit is helder. De auteur wijst er ook op dat een niet klein deel van de Amerikaanse Indianen gedwongen wordt hedendaagse hulp te aanvaarden (bijvoorbeeld door Justitie). Bovendien wordt een groot deel van de kosmologie van Amerikaanse Indianen bepaald door land (plaatsen, bergen) dat hen is afgenomen. Dekolonisatie in de psychologie betekent aandacht voor Inheemse therapeutische tradities. Een voorbeeld is het ontwikkelen van een spiritueel lesprogramma voor een kliniek voor Amerikaanse Indianen. Volgens de auteur zou in deze gemeenschappen psychotherapie namelijk helemaal moeten worden afgeschaft, vanwege een te groot risico op neoliberale en neokoloniale ‘bekering’. Ik zeg tegen mijn cliënten altijd eerlijk dat ik rationeel en individualistisch te werk ga.


Een verrassende vondst in PNAS: door stress krijgen kinderen eerder blijvende kiezen. Stress, in de vorm van armoede of adverse childhood events (ACE) leidt tot versnelde veroudering, zoals een vroege puberteit en een vroege rijping van het brein (deze kinderen ‘moeten eerder volwassen worden’). Kinderen die in een veilige, verrijkte omgeving opgroeien ontwikkelen zich langzamer, met meer ouderlijke aandacht en een langere leerperiode als gevolg. Tanden wisselen, rond de leeftijd van 6-7 jaar, is een biomarker voor veroudering. Van 117 kinderen werden MRI’s gemaakt. Meisjes kregen eerder nieuwe kiezen dan jongens. Witte, Aziatische en multiraciale kinderen kregen later kiezen dan Zwarte kinderen. Arme kinderen kregen eerder kiezen. Kinderen met meer ACE’s kregen ook eerder kiezen. De conclusie is dat arme kinderen eerder volwassen worden. En Zwarte kinderen wisselen eerder hun kiezen door grote raciale ongelijkheden in inkomen als gevolg van structureel racisme. Stress leidt tot veroudering. maar hoe dat leidt tot eerder wisselen is onbekend. Het zou een eenvoudige vorm van screening kunnen opleveren om deze kinderen eerder hulp te bieden.


Recente blogposts

Alles weergeven
Hechting, Lachen

Al meer dan 50 jaar wordt de kwaliteit van de hechting tussen een kind en een verzorgende vastgesteld in de strange situation procedure...

 
 
 

Comments


bottom of page