top of page

schaamte, adoptie, autisme, avatar

  • Foto van schrijver: Marcel Doornbosch
    Marcel Doornbosch
  • 11 okt 2021
  • 3 minuten om te lezen

In Clinical Psychology Review staat een review van 60 artikelen over empirisch onderzoek naar sociale angst en schaamte, twee emoties die erg op elkaar lijken. Uit de onderzoeken bleek dat schaamte vroeg in de ontwikkeling ontstaat, vooral bij individuen die erg gericht zijn op dreiging in de sociale omgeving. Ook bleek schaamte te worden beïnvloed door de manier waarop men zichzelf ziet, bijvoorbeeld als laag op de sociale ladder. Sociaal angstige mensen bleken bang voor negatieve oordelen van anderen. Zowel schaamte als sociale angst bleken samen te gaan met vermijdingsgedrag en onderdanigheid. Ondanks de hoeveelheid onderzoeken noemen de auteurs de bewijskracht beperkt, omdat het vooral ging om cross-sectionele onderzoeken. Dat het allemaal open deuren zijn vinden ze niet erg...


In American Journal of Orthopsychiatry staat een artikel over ‘transraciale’ adoptie, in dit geval Chinese meisjes die werden geadopteerd door (nogal rijke) Witte Amerikanen. Deze adoptieouders doen vaak hun best om het kind op te voeden met de geboorte-cultuur. In het onderzoek vulden 224 uit Chinese weeshuizen geadopteerde meisjes de Belongingness and Ethnic Identity Scale in, met daarin onder andere de vraag: ‘ik weet niet bij welke etnische groep ik hoor’. Ook beantwoordden ze vragen over zoeken naar identiteit en over negatieve gevoelens over adoptie. Vijf jaar later bleek, toevallig, dat 60 van deze kinderen meededen aan een ander onderzoek, wat de onderzoekers de kans gaf om ook longitudinale data over hen te verzamelen. Uit het onderzoek bleek dat de geadopteerde meisjes minder mentale problemen hadden dan niet-geadopteerde meisjes (in de bevolking). Dat gold voor angst, maar niet voor ADHD, wat juist veel bij de geadopteerden voorkwam. Meisjes die meer etnische marginaliteit en negatieve gevoelens over adoptie rapporteerden hadden meer internaliserende problemen in de eerste studie, maar niet 5 jaar later. Zoeken naar identiteit bleek geen samenhang te hebben met aanpassing, ook niet 5 jaar later. Waarschijnlijk is zoeken naar identiteit een normale fase in de ontwikkeling. Dat adoptie onvermijdelijk leidt tot problemen noemen de de auteurs een mythe. Ik heb mijn standpunt aangepast.


Kenmerkend voor autisme is een atypische Theory of Mind (ToM; het vermogen conclusies te trekken over de mentale toestand van een ander). ToM-testen nemen vaak veel tijd in beslag. In Autism Research staat een artikel over een korte web-based test, de Frith–Happé Animations Test, een filmpje van 2 driehoeken die met elkaar interacteren. De deelnemers moeten aangeven of de driehoeken random of doelgericht bewegen, of dat ze reageren op de ‘mentale toestand’ van de andere driehoek. Kijk zelf maar:



Er werden 3 onderzoeken gedaan met mensen met en zonder de diagnose autisme. Uit de onderzoeken bleek dat autisten de verwachte moeilijkheden met Theory of Mind hadden, vergeleken met neurotypicals. Dit is een ondersteuning voor de ToM-theorie. Met online-testen wordt onderzoek naar autisme makkelijker.


Mensen met schizofrenie horen vaak stemmen, oftewel ‘auditieve verbale hallucinaties’. In British Journal of Clinical Psychology staat een artikel over een therapie waarin stemmenhoorders een dialoog aangaan met een computersimulatie van hun eigen stem: AVATAR-therapie. Aan dit onderzoek deden 25 mensen met een psychose mee die ook aan een grote (N=150) RCT deelnamen. Zij kregen 6 weken AVATAR-therapie. Eerst werden ze blootgesteld aan de avatar die hun verontrustende stem verwoordde terwijl de therapeut ze aanmoedigde assertief te reageren. Vervolgens geeft de avatar toe en uit zich meer ondersteunend naar de deelnemer. De therapeut zorgt ervoor dat de avatar tijdig verandert van vijandig naar verzoenend, steunend en respectvol (meestal na 4 sessies). Er werden 2442 uitingen geobserveerd. De avatar was eerst dominant (‘je bent lelijk en waardeloos’) en de deelnemer onderdanig (‘ik ben een sukkel, maar ik ben ook voorzichtig’). Later uitte de avatar zich meer steunend (‘je hebt nu meer de controle dan ik’) en de deelnemers assertief (‘ik zeg wat ik wil’). Het onderzoek is vooral observationeel en beschrijft wat de avatar en de deelnemer tegen elkaar zeggen en hoe de inhoud van hun dialoog verandert. Uit de RCT bleek al dat de therapie effectief was.


Recente blogposts

Alles weergeven
Hechting, Lachen

Al meer dan 50 jaar wordt de kwaliteit van de hechting tussen een kind en een verzorgende vastgesteld in de strange situation procedure...

 
 
 

Comments


bottom of page