top of page

Scrupules, simulatie, dienend leiderschap, psychotherapie, lucide dromen, ademhaling en WEIRD

  • Foto van schrijver: Marcel Doornbosch
    Marcel Doornbosch
  • 14 feb 2021
  • 5 minuten om te lezen

Bijgewerkt op: 17 jun 2021

Scrupulositeit kan een kenmerk zijn van OCD (dwangstoornis). De obsessieve gedachten van scrupuleuze mensen gaan vooral over religieuze of morele angsten. Deze gedachten zijn moeilijk te veranderen. In Journal of Clinical Psychology staat een Amerikaans onderzoek beschreven waaraan dwangpatiënten (29 met scrupuleuze angsten en 20 met smetvrees) en een gezonde controlegroep (n=19) meededen. De scrupuleuze patiënten bleken vaker een dwangmatige persoonlijkheidsstoornis te hebben, met bijvoorbeeld rigide en perfectionistische trekken. Ook hadden ze meer schizotypische kenmerken en depressieve symptomen dan de smetvrees-groep. Een kwart van de scrupuleuze groep was niet religieus, terwijl in artikelen over de behandeling van dwangpatiënten bijna niet wordt geschreven over ‘seculiere morele scrupulositeit’. Het gaat hierbij niet over angst om te zondigen maar bijvoorbeeld over angst voor onbedoeld vreemdgaan of verspilling, met verregaande ingebeelde gevolgen (zoals voor het milieu of voor de leefomstandigheden van arme mensen). De conclusie is dat al deze symptomen een slecht therapieresultaat voorspellen.


Het simuleren van lichamelijke of psychische symptomen heeft meestal tot doel geld, medicatie of verlof te krijgen. In juridische zaken gaat men ervan uit dat er in bijna 60% van de gevallen waarbij sprake is van een financieel gewin, gesimuleerd wordt. In The Journal of Forensic Psychiatry & Psychology staat een Spaans onderzoek met 650 deelnemers die in 4 groepen werden verdeeld. Het doel was te onderzoeken of simulanten herkend kunnen worden door middel van een vragenlijst. De 4 groepen waren: eerlijke mensen zonder symptomen, symptoomloze mensen die deden alsof ze simuleerden (geïnstrueerd door de onderzoekers), mensen met symptomen na een auto-ongeluk (allemaal whiplash) en mensen die na een auto-ongeluk de ernst van hun symptomen leken te overdrijven. Bijna de helft van die laatste groep weigerde mee te doen, ze ’hadden haast’ of wilden alleen meewerken als dat verplicht zou worden door de verzekering. De onderzoekers konden geen mensen vinden die symptomen leken te simuleerden. De deelnemers vulden allemaal een vragenlijst in over simuleren, de Structured Inventory of Malingered Symptomatology. Hieruit bleek dat de geïnstrueerde simulanten hoger scoorden dan de andere 3 groepen, hoewel 1 op de 5 deelnemers ten onrechte als simulant werd geclassificeerd. Een beperking van het onderzoek is dat het dus gaat om mensen die simuleren dat ze simuleren.


In Journal of Applied Psychology staat een artikel over dienend leiderschap. Daarbij zijn de behoeften van de ‘volgelingen’ belangrijker dan die van de leider. Het onderzoek was gericht op de vraag of de volgelingen van een dienende leider zich ook meer dienend gedragen. Aan het onderzoek deden studenten in Amerika en managers en medewerkers van diverse organisaties in Singapore mee. Uit het onderzoek bleek dat dienend leiderschap vooral effect had op dienend gedrag van mensen die hoog scoorden op eigenbelang. Dat komt omdat mensen met een laag eigenbelang al uit zichzelf geneigd zijn zich dienend op te stellen.


Hoeveel therapie is genoeg? Die vraag wordt beantwoord in Journal of Clinical Psychology. Er wordt op 2 manieren naar gekeken. Het dose-response model stelt dat de meeste vooruitgang in het begin van de therapie wordt geboekt en in latere sessies steeds minder toeneemt. Het good-enough level model, daarentegen, stelt dat mensen die therapie volgen niet op dezelfde manier veranderen en zelf bepalen wanneer het genoeg is. Aan het onderzoek in Amerika deden 58 patiënten en 33 therapeuten-in-opleiding mee. De patiënten leden aan depressies en angsten. De therapeuten boden, tegen betaling, wekelijkse therapie. De resultaten werden bepaald door middel van vragenlijsten. Uit het onderzoek bleek dat er na 10 of 11 sessies niet veel meer verandert. De trend van afnemende winst werd bevestigd. Bij 42,5% van de patiënten met ernstige problemen werd een aanhoudende, klinisch significante verandering gemeten. Mensen die niet eerder behandeling hadden gehad bereikten eerder verandering dan mensen die al wel eerder therapie volgden. Die laatste groep heeft waarschijnlijk ernstigere problemen en/of verwacht een langere therapie.


Lucide dromen zijn leuk als ze gaan over seks of vliegen. Het lukt soms ook om nachtmerries te veranderen of motorische vaardigheden te oefenen. In Dreaming staat een onderzoek naar het aanleren van deze vaardigheid door middel van de ‘wakker-worden-en-terug-naar-bed’ techniek. Vijftig Duitse studenten zetten hun wekker om 06:00 uur, herinnerden zich hun droom, identificeerden droomelementen die luciditeit kunnen triggeren (zoals bijvoorbeeld een eenhoorn zien) en gingen terug naar bed met de intentie lucide te worden bij een van de triggers. Ook deelden ze hun dromen via Whatsapp. De kans op een lucide droom nam in de onderzoeksperiode toe tot 18%. De meeste deelnemers hadden echter geen lucide dromen in de nachten dat er werd geoefend, dus er kon geen trainingseffect worden aangetoond.


Angst gaat gepaard met lichamelijke verschijnselen maar psychologen passen niet altijd exposure hiervoor toe. In Clinical Psychology Review staat een meta-analytische review over de effecten van interventies die gericht zijn op ademhaling bij angstige mensen. Er werden 40 studies gevonden met 3047 deelnemers die psychiatrische problemen of lichamelijke ziektes zoals COPD hadden. Ook werden er onderzoeken geïncludeerd met mensen die wel bang waren (bijvoorbeeld om in het openbaar te spreken) maar geen diagnose hadden. De ademhalingsinterventies bestonden uit diafragma-ademhaling, tempo-ademhaling, ademhaling-hertraining en biofeedback (van hartslagvariabiliteit of PaCO2). Uit het onderzoek bleek dat in vergelijking met ‘niets doen’, bijvoorbeeld op een wachtlijst staan, ademhalingsinterventies effectief zijn bij de behandeling van angstklachten. Vergeleken met actieve controle-interventies (zoals ontspanningsoefeningen) was het effect echter klein. Toch noemen de auteurs ademhalingsinterventies veelbelovend als aanvulling op bestaande therapieën.


Een systematische zwakte van de psychologie is dat veel uitspraken over mensen in het algemeen gebaseerd zijn op onderzoek bij alleen Amerikaanse studenten. In 2008 bleek uit onderzoek dat 96% van het wetenschappelijk bewijs dat in 6 toptijdschriften gepubliceerd werd, afkomstig was uit Amerika, een paar Engelssprekende landen en Europa. Samen vormen deze landen 12% van de wereldbevolking. Het meeste onderzoek komt uit WEIRD samenlevingen (Westers, Opgeleid, Geïndustrialiseerd, Rijk, Democratisch) en de ‘meerderheid-wereld’ komt niet aan bod. In American Psychologist staat een replicatie van dat tijdschriftenonderzoek, 10 jaar later. De onderzochte tijdschriften waren dezelfde als in 2008: Developmental Psychology, Journal of Personality and Social Psychology, Journal of Abnormal Psychology, Journal of Family Psychology, Health Psychology, en Journal of Educational Psychology, allemaal regelmatig ook in deze blog geciteerd. Het bleek dat er wel een afname was van het aantal Amerikaanse auteurs (van 70% naar 60%), maar ook een toename van voornamelijk Europese auteurs (waarvan slechts 2% uit Oost Europa). In Amerika werd er minder gebruikt gemaakt van studenten als deelnemer aan onderzoek en er werd meer gebruik gemaakt van Mechanical Turk. Dat is ook een specifieke populatie die jonger en hoger opgeleid is. Minder dan 1% van de deelnemers aan onderzoek kwam uit Afrika, het Midden Oosten, Latijns Amerika of Israël. Volgens de onderzoekers wordt 89% van de wereldbevolking nog steeds genegeerd in psychologisch onderzoek.

Recente blogposts

Alles weergeven
Hechting, Lachen

Al meer dan 50 jaar wordt de kwaliteit van de hechting tussen een kind en een verzorgende vastgesteld in de strange situation procedure...

 
 
 

Comments


bottom of page