top of page
Zoeken

SPEEKSEL, TAAL, NLD, COMPASSIE

  • Foto van schrijver: Marcel Doornbosch
    Marcel Doornbosch
  • 30 jan 2022
  • 3 minuten om te lezen

Hechte relaties zijn lichamelijk in de zin dat er veel wordt gekust en bestek of voedsel wordt gedeeld. In Science staat een artikel over experimenten met kinderen (peuters en basisschoolkinderen) die strips lazen en poppenspelen zagen over het delen van speeksel: uit hetzelfde rietje drinken, een hap nemen van dezelfde sinaasappel en de vinger in iemand anders’ mond steken. Uit het onderzoek bleek dat de kinderen speeksel delen zagen als een aanwijzing voor een hechte relatie. Ze vonden het bijvoorbeeld aannemelijker dat een rietje werd gedeeld met een zus dan met een vriend. Ook keken ze als een pop gestresst leek langer naar degene die eerder haar vinger in de mond van die pop had gedaan (vanuit de verwachting dat die pop aandacht zou vragen aan de meeste hechte persoon). Volgens de auteurs wijst dit op een ‘intuïtieve sociologie’ bij kinderen die de hechtheid van een relatie inschatten op basis van observaties over speeksel delen. Ouders gaven op hun beurt aan dat ze het prima vonden dat hun kind door een ander werd geknuffeld, maar op het gezicht kussen vonden ze alleen comfortabel bij een hechte relatie, zoals familie.


Kinderen leren makkelijk een taal, maar volwassenen niet. Taal is het enige gebied waarop volwassenen cognitief achterblijven. Het vermoeden is dat kinderen taal meer vanzelf (impliciet of ‘procedureel’) dan met moeite (expliciet of ‘declaratief’) leren. In Journal of Experimental Psychology: General staat een experiment met 36 Belgische psychologiestudenten die een ingewikkelde dual working memory taak kregen, waarbij ze met hun rechterhand een letter moesten typen en met hun linkerhand een cijfer. Daarna moesten ze nepwoorden leren, zoals kieng nief siet hiem. Die woorden hadden een bepaalde verborgen logica, zogenaamde constraints. Uit het onderzoek bleek dat het impliciete leren beter ging als het expliciete cognitieve systeem minder goed werkte (door de ingewikkelde taak): less is more. Waarschijnlijk leren volwassenen vooral expliciet, bijvoorbeeld door naar informatie die bij hun verwachtingen past te zoeken. Kinderen verwerken veel méér informatie, omdat hun aandachtsfunctie nog niet zo goed is ontwikkeld. Op die manier ontdekken zij statistische verbanden. De auteurs blijven bescheiden en concluderen dat de vraag waarom kinderen zo makkelijk een taal leren onbeantwoord blijft.


Er is een groep kinderen die ondanks een goede verbale intelligentie moeite heeft met visueel-ruimtelijke taken. Deze kinderen ‘lijden’ (het is geen officiële diagnose) aan NLD: een non verbale leerstoornis. In Journal of the American Academy of Child & Adolescent Psychiatry staat een systematische review over 61 onderzoeken naar NLD. Uit de review bleek dat er geen overeenstemming was over de criteria. Gehanteerde criteria waren: visueel-ruimtelijke problemen, een hoger verbaal dan performaal IQ (de zogenaamde VIQ>PIQ ‘kloof’), motorische en sociale problemen en rekenproblemen. Volgens de auteurs is er reden om NLD op te nemen in de DSM maar onder een andere naam: het lijkt namelijk vooral een ruimtelijk inzicht stoornis te zijn. Bij de belangenverstrengeling staat vermeld dat een van de auteurs zich bezig houdt met paardentherapie. Dat maakt het moeilijk om haar serieus te nemen.


Hoewel lijden universeel is, is het niet altijd duidelijk hoe je het best kan reageren op iemand die een tegenslag heeft gehad. In Emotion staat dat compassie, sympathie en empathie cultureel zijn bepaald. Zo zouden gestresste Duitsers het niet waarderen als er naar ze wordt geglimlacht. Aan het onderzoek deden Duitsers en Amerikanen mee die zich voorstelden dat ze recent iemand hadden verloren en die echte condoleancekaarten beoordeelden. Sommige kaarten waren positief (‘herinneringen brengen troost’) of negatief (‘woorden verlichten een zwaar hart niet’). Amerikanen hadden een voorkeur voor positieve kaarten en Duitsers juist voor negatieve. In een tweede experiment beoordeelden Amerikanen en Duitsers gezichten die door computermanipulatie er meer of minder meelevend en blij uitzagen. Daaruit bleek dat Amerikanen de positieve gezichten als meelevender beschouwden terwijl Duitsers gezichten met negatieve kenmerken kozen. Hieruit concludeerden de auteurs dat voor Amerikanen compassie vooral positief is, zoals vriendelijkheid, terwijl Duitsers pas voelen dat iemand met ze meeleeft als die er zelf ook een beetje verdrietig van wordt, zoals empathie (mitfühlen). Deze bevinding past binnen een bredere theorie over het vermijden van negatieve emoties door Amerikanen.


Recente blogposts

Alles weergeven
Hechting, Lachen

Al meer dan 50 jaar wordt de kwaliteit van de hechting tussen een kind en een verzorgende vastgesteld in de strange situation procedure...

 
 
 

Comments


bottom of page