Vastberadenheid, robots, pijn, aspirine, vingers en rekenen
- Marcel Doornbosch
- 10 nov 2020
- 4 minuten om te lezen
Bijgewerkt op: 28 jan 2021
Om iets te bereiken zijn passie, een groei-mindset (als je gelooft dat je door oefenen beter wordt) en ‘grit’ (vastberadenheid) van belang. In het tijdschrift New Ideas in Psychology staat een artikel over de relatie tussen deze drie factoren. De auteurs van het artikel Passion, grit and mindset in the ages 14 to 77: Exploring relationship and gender differences (1) deden een onderzoek met 917 deelnemers. Vijf leeftijdsgroepen tussen 14 en 77 jaar vulden vragenlijsten in. De passion scale (bijvoorbeeld: ‘ik ben veel bezig met projecten die ik leuk vind’), de Grit S: short grit scale (bijvoorbeeld: ‘ik maak af waar ik aan begin’) en de Theories of Intelligence scale (bijvoorbeeld over een fixed mindset: ‘je kan je intelligentie niet veranderen, wat je ook doet’). Voor de jongere groep (14-53) geldt dat passie, vastberadenheid en in mindere mate mindset samenhangen. In de oudere groep (54-77) is deze samenhang verdwenen, althans bij mannen. Volgens de auteurs is het belangrijk actief te blijven met iets wat je leuk vindt. Waarom er na 53 jaar iets verandert is niet duidelijk.
Robots kunnen mensen vervangen, bijvoorbeeld in supermarkten en autofabrieken. In het tijdschrift American Psychologist staat dat in het verleden economische veranderingen, zoals de industriële revolutie en het moderne outsourcen van lage-lonenbanen naar Azië, tot meer vijandigheden tussen etnische groepen en klassen leidden. De auteurs van het artikel Could a Rising Robot Workforce Make Humans Less Prejudiced? (2) stellen dat de toenemende zichtbaarheid van robots juist kan leiden tot meer panhumanisme en minder discriminatie tussen groepen mensen. Ze deden 6 onderzoeken met 3312 deelnemers. De deelnemers vulden vragenlijsten in over angst voor en aversie tegen robots en mensen die anders zijn (qua ras, geloof, seksuele oriëntatie of afkomst). Ze vulden de Symbolic Racism scale in (bijvoorbeeld: ‘als immigranten harder zouden werken zouden ze het net zo goed hebben als Amerikanen’). Ook lazen ze een krantenartikel over toenemende robotisering en kregen ze vragen over de aanvaardbaarheid van bepaalde groepen en robots in bepaalde beroepen. Ze deden een spel waarbij ze bonussen moesten uitdelen aan mensen (Wit, Zwart en Aziatisch) en aan antropomorfe robots.
Ze schreven een essay over robots en deden een test over panhumanisme waarbij ze diverse groepen, zoals gelovigen of homoseksuelen, konden toevoegen aan een vak met of zonder zichzelf. En ze lazen een tekst over robots die taken van mensen overnemen en die zelfs president kunnen worden. Uit de 6 onderzoeken blijkt dat de dreiging en de zichtbaarheid van robots de gezamenlijke menselijke identiteit benadrukken en vooroordelen naar anderen verminderen.
In het tijdschrift Psychosomatic Medicine staat een artikel over chronische pijn. Dat is pijn die voortduurt nadat de bron ervan is weggenomen. Volgens de auteurs van het artikel Somatic Symptom Perception From a Predictive Processing Perspective: An Empirical Test Using the Thermal Grill Illusion (3) voorspelt het brein zintuigelijke input en daarmee ook de waarneming van pijn. Er deden 64 mensen mee die de Tellegen Absorption Scale invulden. Dat is een vragenlijst die meet of iemand openstaat voor absorberende ervaringen, zoals suggestie en hypnose, en bewustzijnsveranderende ervaringen. De deelnemers vulden ook de subschaal neuroticisme van de NEO Five-Factor Inventory in. Vervolgens legden ze hun hand op een speciaal gefabriceerde warmtegrill.
Iedereen kreeg drie stimuli: koud (16 graden), warm (40 graden) en de paradoxale ‘warmtegrill-illusie’ (16 én 40 graden, in de verschillende glazen buisjes). De stimuli werden voorafgegaan door een positieve (‘meestal vindt men dit aangenaam’) of een negatieve (‘meestal vindt men dit heel onaangenaam’) uitleg. Volgens de onderzoekers vinden mensen die hoog scoren op neuroticisme en absorptie vaker een paradoxale ervaring pijnlijk na een negatieve introductie. Het brein is bij deze mensen gevoeliger voor negatieve verwachtingen als een stimulus ambigue is.
Voor depressie bestaan geen preventieve farmacologische interventies. In het tijdschrift JAMA Psychiatry staat dat er een verband is tussen depressie en ontsteking. De auteurs van het artikel Effect of Aspirin vs Placebo on the Prevention of Depression in Older People A Randomized Clinical Trial (4) doen verslag van een groot onderzoek met 19000 ouderen: Aspirin for the Prevention of Depression, een deelonderzoek van Aspirin in Reducing Events in the Elderly (ASPREE). De deelnemers kregen 100 mg aspirine, wat ontstekingsremmend werkt, of een placebo en vulden 7 jaar lang een vragenlijst over depressie in, de CES-D-10. Meer dan 60% bleef de medicatie trouw innemen. Er werd geen verschil gevonden tussen de aspirine- en placebogroep. De conclusie is dat aspirine geen preventieve werking heeft tegen depressie. Er vonden in de aspirine groep wel meer bloedingen plaats. In het overkoepelende ASPREE onderzoek werden ook geen effecten van aspirine op somatische aandoeningen gevonden.
In het tijdschrift Archives of Sexual Behavior staat een artikel over speelgoedvoorkeuren. De auteurs van het artikel Parent‑Reports of Sex‑Typed Play Preference in Preschool Children: Relationships to 2D:4D Digit Ratio and Older Siblings’ Sex (5) onderzochten de rol van hormonen en socialisatie op speelgoedvoorkeuren. Het prenatale niveau van testosteron werd gemeten via de 2D:4D ratio (het lengte verschil tussen wijs- en ringvinger). Voor socialisatie werd het aantal oudere broers en zussen geteld als indicatie. Via Praenatal.de deden 274 moeders mee die hun kinderen 4 keer lieten testen (5, 9, 20 en 40 maanden oud). Ze vulden de Preschool Activities Inventory in met vragen over speelgoed, activiteiten, temperament en typisch mannelijk en vrouwelijk gedrag. Ook werden er foto’s gemaakt van de handen van de kinderen. Bij meisjes blijkt zowel een kleinere 2D:4D ratio, als het hebben van meer broers, samen te hangen met meer mannelijk speelgedrag. Volgens de auteurs is het biologische effect van testosteron nietemin onafhankelijk van socialisatie.
Kinderen uit gezinnen met een laag inkomen kunnen slechter rekenen dan leeftijdsgenoten uit een gezin met een gemiddeld tot hoog inkomen. In het tijdschrift Proceedings of the National Academy of Sciences of the United States of America staat dat deze ongelijkheden hardnekkig zijn. De auteurs van het artikel Longitudinally adaptive assessment and instruction increase numerical skills of preschool children (6) deden een onderzoek onder 350 kinderen van 3 tot 5 jaar oud. In 24 schoolklassen deed de leraar een interventie en in 25 klassen niet (controleconditie). De interventie bestond uit het 3 keer per jaar vaststellen van rekenvaardigheden (numeriek en ruimtelijk) van een random deel van de klas en uit het geven van extra uitleg. De kinderen in de interventiegroep scoren hoger op numerieke vaardigheden maar niet op ruimtelijke vaardigheden. Ook scoren ze hoger op verbaal begrip. Volgens de onderzoekers heeft het zin om de rekenvaardigheid van jonge kinderen herhaaldelijk te testen en de uitleg daarop aan te passen.
Verwijzingen
コメント